Verwijdering van sulfaten uit anodisatie-afvalwater.

Situering

Bij het anodiseren van aluminium wordt meestal het zwavelzuur-procede toegepast. Het afvalwater dat hierbij vrijkomt, bevat grote hoeveelheden sulfaten (grootte-orde 5-6.000 mg/l), welke ook na neutralisatie en bezinking in oplossing blijven. Zelfs wanneer een overmaat (meer dan 2 maal de stochiometrische hoeveelheid) aan calcium-ionen wordt toegevoegd met de bedoeling om de sulfaten als gips (CaSO4) neer te slaan, zal de restconcentratie meer dan 3.000 mg/l SO42- bedragen. Vermits de lozingsnorm voor sulfaten 2.000 mg/l bedraagt, rijst hier een probleem.

In de literatuur worden volgende oplossingen vermeld:

Wanneer we deze mogelijkheden verder onderzoeken, blijken er in de meeste gevallen heel wat praktische bezwaren naar voor te komen.

Conclusie

Uit het voorgaande blijkt dat -wat betreft de initiele investering- de meest gunstige en bedrijfszekere manier om het sulfaatgehalte van anodisatie-afvalwater tot onder de lozingsnorm te reduceren erin bestaat op gecontroleerde wijze barium-ionen aan het afvalwater toe te voegen. Vanzelfsprekend zal men vooraf een aanpassing van de lozingsvergunning in die zin dienen aan te vragen.

BaCl2 dosering in de praktijk.

Om te vermijden dat barium-ionen in het effluent aanwezig zouden blijven, moet er -zoals hierboven aangegeven- steeds een zekere overmaat aan sulfaat-ionen overgehouden worden. Vermits de lozingsnorm voor sulfaat 2.000 mg/l bedraagt, mag dit geen probleem vormen.

Volgende voorwaarden dienen vervuld te zijn om te vermijden dat teveel barium in het afvalwater zou gedoseerd worden: